Algemene informatie

Naaktslakken leven in een vochtige omgeving. Zij houden zich het grootste deel van hun tijd op in de grond of onder compost, waar zij de ondergrondse delen van de planten aantasten.
In maart/april (hangt af van de temperatuurontwikkeling in de winter)  worden de eerste eitjes in hoopjes van 20 tot 30 vlak onder het grondoppervlak gelegd. Gemiddeld kan een slak  500 eitjes leggen. De eitjes zijn wit doorschijnend. Drie weken later komen de eitjes uit. De ontwikkeling tot een volwassen slak duurt twee maanden. Paring geschiedt meestal in het voor- en najaar. Een naaktslak (zoals de grote aardslak)  kan twee tot drie jaar oud worden en overwintert. Met onze huidige weersomstandigheden zijn er zelfs exemplaren die 20 cm lang kunnen worden! Bij strenge vorst kunnen veel naaktslakken sneuvelen. Slakken zijn hermaphrodiet. Elke slak kan een vrouwelijke of een mannelijke vorm aannemen tijdens de paring.
Slakken hebben een tong die uit rijen harde tandjes bestaat. Hiermee raspen zij het voedsel af.

De twee meest voorkomende soorten in Nederland:

Grote wegslak

Deze naaktslak verschijnt in diverse kleuren.  Ze kunnen groeien tot 15 cm lang. In situaties waar deze naaktslak goed gedijt kan hij zelfs uitgroeien tot 20 cm. Deze soort is zeer  vraatzuchtig. Wegslakken eten tenminste 50% van hun lichaamsgewicht per dag.
De voetranden is oranje met zwart gekleurd.
Deze slak komt het meest voor in vochtige loofbossen, gemengde bossen, wegbermen, akkers, tuinen, graslanden en bosranden. Ook in de buurt van menselijke activiteiten. Tijdens het kruipen wordt een dikke laag slijm achtergelaten. De Grote wegslak is gevoelig voor uitdroging waardoor alleen na de dauw en na regenval gekropen wordt; bij droger weer zit deze slak verstopt onder een object of in een dichte struik. De Grote wegslak is tweeslachtig maar paart wel. De transparante eitjes afgezet in klei en holletjes in de grond.

Zwarte wegslak

Deze naaktslak is gitzwart van kleur. Hij is ook te vinden in gazons. In de schemering kan men de slakken zo uit het gras zien komen om op zoek te gaan naar plantjes.  Ze eten ook graag paddenstoelen en uiteraard allerlei planten en bloemen.
Ook hier is de voeten oranje met zwart  gekleurd

Overige in Nederland veel voorkomende soorten:

Grauwe Wegslak
Deze slak wordt niet zo groot, maximaal 5 cm. De kleur is antraciet/blauwgrijs, met zwarte vlekken op de rug. De voetzool is blauwachtig wit.
Deze soort komt voor in tuinen en kwekerijen.

Bos-wegslak
De slak wordt ook niet zo groot, maximaal 4 cm lang. De kleur varieert van bruin tot grijs. Donker gekleurd op de rug en lichtgekleurde flanken. Voetzool is blauwachtig wit. Deze soort komt voor in bossen met veel schaduw. Ook in tuinen die aanpalen aan bospercelen. Vooral in delen van bostuinen waar weinig zonlicht komt.

Aardslak
Een grote aardslak, die meer dan 20 cm lang kan worden. Wordt veel verward met Arion rufus. Let op het verschil in de voetzool. Bij deze slak is het zwart, bij Arion rufus is oranje/zwart gekleurd. Deze slak eet graag aan allerlei planten en paddenstoelen. Ook dode soort genoten worden opgegeven.

Grote aardslak
Een grote aardslak die wel 20 cm lang kan worden. Deze aardslak kan ook meerdere seizoenen overleven en wordt meestal 3 jaar oud. Hij is ook vaak te vinden in composthopen, onder stenen, hout, vochtige schuren. Deze aardslak eet niet alleen van planten maar eet ook andere naaktslakken, hond- en kattenvoer en paddenstoelen. In feite is deze aardslak een alles eter. In vochtige kelders moet men oppassen met niet goed afgesloten voedsel.

Gevlekte akkerslak
Deze slak bereikt een maximale lengte van ongeveer 6 centimeter en hij verschijnt in vele kleuren variërend van witgeel, lichtbruin, bruin tot bijna zwart. Deze naaktslak gedijt alleen in vochtige omgevingen. Hij leeft daarom voor een groot deel in de grond. Deze naaktslak kent een vrij gevarieerd menu: groene planten, schimmels, paddenstoelen en uitwerpselen van andere dieren. Het is een van de meest algemene slakken in Nederland en hij kan voor grote schade in de akkerbouw zorgen. Hiervoor moet men ook oppassen omdat deze slakken virus en bacteriën kan overbrengen.

Plaagherkenning

Slechts ‘s nachts of na de regen komen de naaktslakken bovengronds om rafelige gaatjes uit bladeren te eten of om stengeltjes van jonge zaailingen aan te vreten of af te breken. De aangevreten plekken vormen een opening voor allerlei plantenziekten. Door een slijmspoor op de planten achter te laten, worden deze minder aantrekkelijk. In 24 uur tijd kan een naaktslak minstens 50% van haar/zijn lichaamsgewicht eten. Bij warm en vochtig weer kunnen ze dan ook een ware plaag vormen. Bovendien worden de aangevreten planten gevoelig voor schimmels en bacteriën die via de wonden de planten binnendringen.

Bestrijding

Ongeveer  90% van de populatie naaktslakken bevindt zich in de grond. Voor de ondergronds levende slakken zijn slakkenkorrels, die op de grond worden uitgestrooid, niet effectief. Met het inzetten van nematoden worden naaktslakken doeltreffend in de grond bestreden. Nematoden (Phasmarhabditis californica) zijn kleine aaltjes van 0,1 mm lang die met het blote oog niet waarneembaar zijn. Zij gaan in de grond zelf op zoek naar de slakken, dringen deze binnen en scheiden er een bacterie af. Kort na aantasting stopt de slak met vreten.
Een aangetaste slak is te herkennen aan een typische zwelling achter zijn kop. Na 1 à 2 weken zullen de slakken sterven en gaat een nieuwe generatie nematoden op zoek naar een nieuwe prooi. Eén toepassing van nematoden garandeert een werking van minimaal 6 weken. De bodem moet wel voldoende vochtig zijn en een temperatuur van minimaal 5 graden hebben. De nematoden zijn volkomen onschadelijk voor de mens, het gewas en andere dieren en kunnen zelf geen plaag vormen.
Ook composthopen kunnen worden behandeld met nematoden, aangezien veel slakken zich verstoppen onder compost.

Slakken kunnen ook geweerd worden met koper. Koperen ringen rondom planten zal de slakken tegenhouden omdat de slakken niet van koper houden.

Periode van bestrijding

De beste tijd om te beginnen met de bestrijding is al in maart of in april als de temperaturen boven de 5º C zijn. Als de planten beginnen uit te lopen of er al slijmsporen te zien zijn, dan is dat ook een indicatiemoment om met de bestrijding te beginnen. De bestrijding met nematoden kan vervolgens tot in oktober als de temperaturen nog boven de 5º C zijn.
Behandeling in het najaar zal ook het aantal slakken dat in het voorjaar aan de eerste jonge blaadjes begint te knagen sterk verminderen.